Slot

Om kwart voor 12 sta ik op de jongste te wachten. Een heerlijke middag ligt voor ons. Een heerlijke middag niets ligt voor ons. Jongste komt naar buiten, zowaar met tas waar zowaar al zijn spullen in opgeborgen zijn. Zelf loop ik nog even naar binnen om zijn thuiswerkschrift terug te geven aan de juf. Zoon is moe, doodmoe en doet niet zo veel meer aan zijn thuiswerk. Juf heeft uitgelegd dat er morgen kerststukjes gemaakt gaan worden en dat er morgen afsluiting van ipc is. Ipc was mij ontschoten, bij zoon zaten de kerststukjes niet in zijn systeem. Toch staat er op het oog een redelijk ontspannen jongen bij zijn fiets. De buurvrouw staat bij hem met haar jongste. Zij zag waarschijnlijk wat ik niet zag.

Wij slaan met zijn tweeën de bocht om, zoon komt stappend met zijn fiets achter ons aan. Door de bosjes. ‘Waarom zit er een slot om mijn stuur? Waar zijn de sleutels? Wie heeft dit gedaan?’ Zoon begint te tieren. Buurvrouw stopt en ik stop mee. Zoon staat achter ons aan het slot te trekken. Slot zit om het stuur heen gedraaid en gaat zeker niet los zonder sleutel. Sleutel ligt op de trap. ‘Haal dat slot er nu af! Wie verzint zoiets nu?’ Klaarover moeders blazen op hun fluit ten teken dat we door moeten fietsen, dat ze wel een boterham lusten inmiddels. Terecht. Maar zoon is nog niet klaar. ‘Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat als ik gym heb, ik geen dikke sokken aan moet? Wanneer leert u om mij op gymdagen normale sokken te geven?’ Klaarover moeder kijkt onze richting in. ‘Fietsen! Nu! We gaan oversteken en dan kunnen die moeders naar huis.’ Zoon fietst-loopt de kruising over en trapt dan geen pedaal de rondte meer in. ‘Ik blijf hier staan wachten tot u de sleutels heeft gehaald! Een slot om mijn stuur!’’Prima. Jij blijft hier staan en verroert je niet. Ik haal de sleutels op.’  ‘Jammer, dat andere mensen dit nu nooit zien’ zegt buurvrouw. ‘Dat iets simpels als een slot kortsluiting kan veroorzaken.’ Zelf denk ik niet dat het slot de oorzaak is van deze woede-explosie, maar meer een druppel.  Een druppel teveel in december.

Ik heb hem niet verteld over een ipc afsluiting waar vaders en moeders en andere belangstellenden in de klas komen. In het rustige halfuurtje van de ochtend. Het halfuurtje waar gelezen wordt. In alle rust. Half uur zal morgen gevuld zijn met lawaai. En de kerststukjes heb ik duidelijk niet duidelijk genoeg uitgelegd. Dat is dan de woensdag. Ipc afsluiting en kerststukjes maken met een andere klas. Donderdag staat de kerstviering op het programma en zoon slaapt er slecht van. Hij wil niet naar de viering, hij wil gedeeltelijk naar de viering, hij wil niet naar de viering, hij wil wel naar de viering, maar alleen als hij bij mij mag staan. Dat mag. Van mij. Hij mag de hele viering in de grote zaal bij mij staan. Dat mag. Van mij. Daarna wil hij naar huis, als de klas gaat dineren in de versierde klas. Dan wil zoon naar huis.

Nu fiets ik naar huis. Op dinsdag. Op weg naar een sleutel. Een sleutel die niet te vinden is. Net als de rest van de sleutelbos. Even later ben ik weer op weg naar het kruispunt. Het kruispunt waar zoon moet staan, maar het kruispunt is leeg. Akelig leeg. NEE!! Niet weer!! In welke richting is hij weggefietst? Angstig en met verhoogde hartslag kijk ik rond, en denk ik in mijn hoofd hardop. Wat is de meest logische route? Hoe staat de wind? Kinderen fietsen namelijk vaak weg met de wind in hun rug. In mijn ooghoek zie ik iets bewegen. Zoon heeft zich verstopt in de speeltuin bij de ijsbaan. Ik steek rustig over, loop net zo rustig naar hem toe, probeer mijn hartslag te bedaren. Parkeer mijn fiets een stuk van hem af. Een moddervies jongetje kijkt me met betraande ogen aan. ‘Het spijt me mamma, het spijt me zo.’

Het geeft niets. Het is niet jouw fout. Het is mijn fout. Ik wist het niet van de afsluiting op school en ik heb niet duidelijk genoeg verteld over de kerstknutsels. We gaan naar huis. Dan kun jij douchen en gaan we spullen verzamelen voor morgen. Ik zal woensdag  gewoon op school aanwezig zijn. Net zolang als jij het nodig hebt.  Zoon komt tevoorschijn en stapt op zijn fiets. Zijn moddervieze fiets. We gaan naar huis. Nog drie ochtenden naar school. Of twee, of 1. Hij heeft weer bijna een blok gered. Van vakantie naar vakantie. Bijna. IPC, Kerststukje, Kerstviering. Dag voor dag en stuk voor stuk.

DSC_0129

This entry was posted in Autisme. Bookmark the permalink.

Leave a comment